Brandstof die op hete oppervlakken of elektrische componenten is gemorst, kan brand veroorzaken. Om mogelijke verwondingen te voorkomen moet u de startschakelaar uitdraaien wanneer brandstoffilters of waterafscheiderelementen worden vervangen. Ruim gemorste brandstof onmiddellijk op. |
Illustratie 1 | g00718051 |
(1) Bekers
(2) Aftapopeningen |
KENNISGEVING |
---|
Laat geen vuil in het brandstofsysteem komen. Reinig het gebied rond een component van het brandstofsysteem, die losgekoppeld wordt, grondig. Breng een geschikte afdekking over de losgekoppelde component van het brandstofsysteem aan. |
KENNISGEVING |
---|
Vang eventueel gemorste brandstof in een geschikte container op. Ruim eventueel gemorste brandstof onmiddellijk op. |
Bekers (1) moeten dagelijks op tekenen van water worden gecontroleerd. Als er water aanwezig is, moet het uit de bekers worden afgetapt.
- Open de aftapopeningen (2). Vang het afgetapte water in een geschikte opvangbak op. Voer het water naar behoren af.
- Sluit de aftapopeningen (1).
KENNISGEVING |
---|
De waterafscheider staat tijdens het normale motorbedrijf onder zuigdruk. Controleer of de aftapkraan stevig vastzit om te voorkomen dat lucht in het brandstofsysteem binnendringt. |