Hete olie en onderdelen kunnen verwondingen veroorzaken. Laat hete olie en onderdelen niet in aanraking komen met de huid. |
Tap de olie niet af terwijl de motor koud is. Naarmate de olie afkoelt, zakken de opgeloste vuildeeltjes naar de bodem van het carter. De vuildeeltjes worden niet verwijderd wanneer de koude olie wordt afgetapt. Tap het carter af terwijl de olie warm is. Met deze aftapmethode worden in de olie opgeloste vuildeeltjes naar behoren afgetapt.
Het niet opvolgen van deze aanbevolen procedure leidt ertoe dat de vuildeeltjes weer met de verse olie door het smeersysteem van de motor worden gecirculeerd.
- Nadat de motor bij normale bedrijfstemperatuur heeft gedraaid, STOPT u de motor.
- Tap de olie af volgens de uitrusting op de motor.
- Open de olieaftapkraan. Nadat de olie afgetapt is, sluit u de olieaftapkraan.
- Als een zuigapparaat in het carter wordt gestoken, zorg dan dat het zuigapparaat schoon is. Dat voorkomt dat vuil in het carter terechtkomt. Pas op dat u de motorolieaanzuigbuizen of de zuigerkoelsproeiers niet raakt.
- Als een zuigapparaat wordt gebruikt dat aan de olieaftapkraan wordt bevestigd, zorg dan dat het zuigapparaat schoon is. Bevestig het zuigapparaat aan de olieaftapkraan. Open de olieaftapkraan. Nadat de olie is weggelopen, sluit u de olieaftapkraan en verwijdert u het zuigapparaat.
- Als de olieaftapkraan een “snelkoppeling” heeft, bevestigt u de koppeling. Open de aftapkraan om het carter af te tappen. Nadat de olie is afgetapt, sluit u de aftapkraan. Ontkoppel de koppeling.
Opm. Laat de olie in een geschikte container lopen. Voer de olie volgens de plaatselijke voorschriften af.
- Vervang de motoroliefilterelementen voordat u het carter met verse olie vult.
Vervang de motoroliefilters wanneer zich een van de volgende condities voordoet:
- Bij elke olieverversingsbeurt
- Het drukverschil over motoroliefilter bereikt
103 kPa (15 psi) . - De oliefilterelementen zijn 1000 bedrijfsuren gebruikt.
Opm. Probeer niet om de gebruikte oliefilters te reinigen. Gebruikte oliefilters houden vuildeeltjes vast. De gebruikte oliefilters filteren de olie niet naar behoren.
Er is gereedschap verkrijgbaar voor het onderhoud van oliefilters. Raadpleeg uw Caterpillar dealer voor de naam en het nummer van de onderdelen. Volg de instructies op die met het onderhoudsgereedschap worden geleverd. Als het onderhoudsgereedschap niet wordt gebruikt, voer dan de volgende gepaste procedure uit.
Hete olie en onderdelen kunnen verwondingen veroorzaken. Laat hete olie en onderdelen niet in aanraking komen met de huid. |
Voer de volgende procedure uit nadat de olie is afgetapt.
Opm. Gebruik deze procedure als de motoroliefilters geen regelklep hebben.
Illustratie 1 | g00736657 |
(1) Aftappen
(2) Aftapkraan (3) Stop (4) Bouten (5) Deksel |
- Sluit een slang aan op aftapopening (1). Laat het andere einde van de slang in een geschikte container hangen om de olie op te vangen.
- Open aftapkraan (2). Verwijder de plug (3). Laat de olie weglopen. Reinig de plug en installeer de plug. Sluit de aftapkraan. Haal de slang uit de aftapopening.
Opm. Er blijft enige olie in het huis achter nadat de olie is weggelopen. Deze olie zal uit het huis lopen wanneer deksel (5) wordt verwijderd. Wees erop voorbereid om de olie in een geschikte container op te vangen. Ruim eventueel gemorste olie op met absorberende doeken of kussens. Gebruik GEEN absorberende korrels om de olie op te ruimen.
Show/hide tableOnderdelen en/of deksels onder veerdruk kunnen letsel veroorzaken.
Er ontstaat veerkracht wanneer deksels worden verwijderd.
Wees erop voorbereid om veerbelaste deksels vast te houden terwijl de bouten worden losgedraaid.
- Pas op voor veerkracht. Draai bouten (4) geleidelijk los maar verwijder ze niet. Voordat u de bouten verwijdert, wrikt u deksel (5) los of tikt u met een rubberen hamer op het deksel om eventuele veerdruk te ontlasten. Verwijder deksel (5).
Show/hide table
Illustratie 2 g00739051 Doorsnede van het motoroliefilter
(5) Deksel
(6) O-ringafdichting
(7) Veer
(8) Borgring
(9) Oliefilterelement - Verwijder deksel (5) en veer (7). Verwijder O-ringafdichting (6), borgring (8) en oliefilterelementen (9).
- Reinig deksel (5), veer (7), O-ringafdichting (6), en borging (8). Reinig de binnenkant van het oliefilterhuis.
Show/hide table
KENNISGEVING Caterpillar oliefilters worden volgens de specificaties van Caterpillar vervaardigd. Het gebruik van een oliefilter dat niet door Caterpillar wordt aanbevolen, kan leiden tot ernstige schade aan de motorlagers, krukas enz. omdat de grotere vuildeeltjes uit de ongefilterde olie het motorsmeersysteem binnenkomen. Gebruik uitsluitend door Caterpillar aanbevolen filters.
- Controleer of de nieuwe oliefilterelementen in goede staat verkeren. Installeer de nieuwe oliefilterelementen.
- Inspecteer de O-ringafdichting. Controleer of de oppervlakken van de O-ringafdichting schoon zijn. Installeer een nieuwe O-ringafdichting als de oude beschadigd is.
- Installeer houder (8), veer (7) en deksel (5). Controleer of de borgring en de veer goed op hun plaats zitten tussen de oliefilterelementen en het deksel.
- Vul het carter met verse olie. Raadpleeg "Carter vullen".
- Start de motor volgens de procedure in deze Bedienings- en onderhoudshandleiding, "Motor starten" (het gedeelte Bediening). Controleer op olielekken.
Opm. Laat de olie in een geschikte container lopen. Voer de olie volgens de plaatselijke voorschriften af.
KENNISGEVING |
---|
Gebruik uitsluitend oliën die door Caterpillar worden aangeraden. Voor de juiste, te gebruiken olie kunt u deze Bedienings- en Onderhoudshandleiding, "Inhouden en aanbevelingen" (het gedeelte Onderhoud) raadplegen. |
KENNISGEVING |
---|
Als de motor met een hulpoliefiltersysteem is uitgerust, moet extra olie worden toegevoegd wanneer u het carter vult. Als de motor met een hulpoliefiltersysteem is uitgerust dat niet door Caterpillar is geleverd, volgt u de aanbevelingen van de leverancier. |
KENNISGEVING |
---|
De motor kan schade oplopen als het carter tot boven het merkteken "FULL" (VOL) op de oliepeilstok wordt gevuld. Een te vol carter kan ertoe leiden dat de krukas in de olie wordt gedompeld. Hierdoor wordt het ontwikkelde vermogen lager en komen luchtbellen in de olie terecht. Deze bellen (schuim) kunnen de volgende problemen veroorzaken: minder smeervermogen van de olie, lagere oliedruk, onvoldoende koeling, olie die uit de carterontluchters wordt geblazen and een te hoog olieverbruik. Een te hoog olieverbruik heeft tot gevolg dat aanslag op de zuigers en in de verbrandingskamer ontstaat. Aanslag in de verbrandingskamer leidt tot de volgende problemen: lekke kleppen, ophoping van koolstof onder de zuigerveren and slijtage van de cilindervoering. Als het oliepeil boven het merkteken "FULL" (VOL) op de oliepeilstok is, tap dan onmiddellijk wat olie af. |
- Verwijder de olievuldop. Vul het carter uitsluitend via de olievulpijp. Raadpleeg voor de te gebruiken hoeveelheid olie deze Bedienings- en onderhoudshandleiding (gedeelte Onderhoud), "Inhouden". Reinig de olievuldop. Installeer de olievuldop.
Show/hide table
KENNISGEVING Om beschadiging van de krukas of lagers te voorkomen, moet de motor getornd worden met de brandstof uit zodat alle filters voor het starten gevuld worden.
Torn de motor niet langer dan 30 seconden.
- Sluit de brandstoftoevoerleiding en torn de motor totdat de oliedrukmeter
70 kPa (10 psi) aangeeft. Open de brandstoftoevoerleiding. Laat de startmotor gedurende twee minuten afkoelen alvorens opnieuw te tornen. - Volg de procedure in deze Bedienings- en onderhoudshandleiding, "Starting The Engine" (het gedeelte Operation). Laat de motor twee minuten met laag stationair toerental draaien. Dan bent u er zeker van dat het smeersysteem olie heeft en dat de oliefilters met olie gevuld zijn. Inspecteer de motor op olielekken. Controleer of het oliepeil bij het merkteken "FULL (VOL)" is aan de kant van de oliepeilstok met "LOW IDLE (LAAG STATIONAIR TOERENTAL)".
- Stop de motor en laat de olie minstens tien minuten terug in het carter lopen.
- Verwijder de oliepeilstok en controleer het oliepeil. Houd het oliepeil tot aan het merkteken "FULL (VOL)" op de kant van de oliepeilstok met "ENGINE STOPPED (STILSTAANDE MOTOR)".
Gebruikte oliefilterelementen inspecteren
Snijd het gebruikte oliefilterelement open met een stanleymes. Verwijder de metaalfolie. Snijd het filterelement vrij van de eindschijven. Spreid de plooien uit elkaar en inspecteer het element op metaaldeeltjes. Een overmatige hoeveelheid deeltjes in het element kan duiden op vroegtijdige slijtage of een op komst zijnde storing.
Gebruik een magneet om te kijken welke ijzerhoudende deeltjes en welke niet-ijzerhoudende deeltjes zich in het element bevinden. IJzerhoudende deeltjes kunnen wijzen op slijtage van de stalen en gietijzeren onderdelen van de motor. Niet-ijzerhoudende deeltjes kunnen wijzen op slijtage van de aluminium, messing of bronzen onderdelen van de motor. Onderdelen die kunnen zijn aangetast zijn: hoofdlagers, stanglagers, turbochargerlagers en cilinderkoppen.
Aluminium deeltjes kunnen duiden op problemen met de lagers van de voorste tandwielen. Als aluminium deeltjes worden gevonden, inspecteer dan de krukastrillingsdemper en de lagers van het voorste loopwiel.
Als gevolg van normale slijtage en wrijving is het niet ongebruikelijk dat kleine hoeveelheden deeltjes in het oliefilterelement worden gevonden. Raadpleeg uw Caterpillar dealer om een afspraak te maken voor een verdere olieanalyse als een overmatige hoeveelheid deeltjes in het oliefilterelement wordt gevonden.