XQP1100 Generator Set Caterpillar


Configuration Parameters

Usage:

C32 JK4
De configuratieparameters hebben betrekking op verschillende motorfuncties. Sommige parameters kunnen de motorprestaties beïnvloeden. De meeste parameters kunnen worden geprogrammeerd met behulp van het onderhoudsgereedschap Electronic Technician (ET). Voor sommige parameters is een wachtwoord nodig om ze te kunnen programmeren.

Opm. Gebruik voor informatie over het programmeren van de parameters het desbetreffende ET onderhoudsgereedschap en raadpleeg de module Servicehandleiding, "Troubleshooting".

Sommige parameters zijn misschien niet op alle toepassingen beschikbaar. Als een parameter niet beschikbaar is, zal het ET onderhoudsgereedschap aangeven dat de paramater "unavailable (niet beschikbaar)" is als de parameter wordt geselecteerd.

Tabel 1 is een lijst met karakteristieke configuratieparameters.

Tabel 1
Karakteristieke configuratieparameters 
Parameter  Programmeerbaarheid 
Voertuig-ID  Programmeerbaar 
Serienummer van motor  Programmeerbaar 
Offset regeling brandstofverhouding  Programmeerbaar 
ECM-serienummer   Niet programmeerbaar 
Onderdeelnummer van motoridentificatiemodule  Afhankelijk van software 
Datum motoridentificatiemodule  Afhankelijk van software 
Nominale brandstofstand  Programmeerbaar 
Acceleratievertragingstijd  Programmeerbaar 
Motoracceleratiesnelheid  Programmeerbaar 
Laag statonair toerental  Programmeerbaar 
Afkoeltoerental  Programmeerbaar 
Motorafkoelperiode  Programmeerbaar 
Duur motorvoorsmering  Programmeerbaar 
Duur tornen  Programmeerbaar 
Maximum aantal torncycli  Programmeerbaar 
Tornbeëindigingstoerental  Programmeerbaar 
Motordraairichting  Afhankelijk van software 
Nominaal motortoerental  Afhankelijk van software 
Inlaatluchtafsluiter (AAN/UIT) (indien aanwezig)  Programmeerbaar 
Etherregeling (AAN/UIT)  Programmeerbaar 
Totaal aantal wijzigingen  Niet programmeerbaar 
EMS status servobehuizing (AAN/UIT)  Programmeerbaar 

Voor motoren van generatoraggregaten met schakelinrichtingconversies en voor scheepshulpmotoren zijn de volgende parameters in de fabriek geprogrammeerd op 0: tornduur en maximum aantal torncycli.

  • "Tornduur"

  • "Maximaal aantal torncycli"

Met deze instellingen op "0" wordt voorkomen dat de elektronische regelmodule (ECM) de startmotoren in werking stelt. De instellingen moeten opnieuw geprogrammeerd worden voordat de motor getornd kan worden.

Van motoren die met een generatorbedieningspaneel zijn uitgerust, hoeven "Tornduur" en "Maximaal aantal torncycli" niet opnieuw te worden geprogrammeerd. Deze parameters zijn in het generatorbedieningspaneel geprogrammeerd.

Controleer of de parameters "Inlaatluchtafsluiter" en "Etherregeling" "Enabled/ON (Ingeschakeld/AAN)" (indien aanwezig) zijn. Als de motor deze opties niet heeft, controleer dan of deze twee parameters "DISABLED/OFF (UITGESCHAKELD/UIT)" zijn.

Als de motor is uitgerust met een voorsmeerpomp, moet "Engine Prelube Duration (Duur motorvoorsmering)" op een hogere waarde dan "0" seconden worden geprogrammeerd. Anders wordt de voorsmeerpomp niet in- en uitgeschakeld. Als de motor niet is uitgerust met een voorsmeerpomp, moet de parameter op "0" worden geprogrammeerd.

Tijdens de eerste 100 bedrijfsuren is geen wachtwoord nodig om een nieuwe ECM te programmeren. Door de functie voor 100 uur “free configuration (vrije configuratie)" kan de klant de programmeerbare doelwaarden aanpassen aan de eisen van de installatie. Uitzonderingen zijn de volgende parameters: "Fuel Limit (Brandstoflimiet)", "Personality Module Mismatch (Niet overeenstemmen van motoridentificatiemodule)", "ECM Hours (Uren van de ECM)" en "ECM Total Fuel Consumption (Totaal brandstofverbruik voor ECM)".

Caterpillar Bewakingssysteem

De motor is uitgerust met een programmeerbaar Caterpillar Bewakingssysteem. De ECM bewaakt de bedrijfsparameters van de motor. De ECM kan tot actie overgaan als een specifieke motorparameter buiten een aanvaardbaar bereik valt. Voor elke parameter zijn drie mogelijke reacties beschikbaar: "WARNING (WAARSCHUWING)", "DERATE (CORRECTIE)" en "SHUTDOWN (UITSCHAKELEN)". Sommige reacties zijn niet beschikbaar voor bepaalde parameters. Een ET (Electronic Technician)-onderhoudsgereedschap wordt gebruikt om de volgende activiteiten uit te voeren:

  • De beschikbare reacties selecteren.

  • Het bewakingsniveau programmeren.

  • De vertragingstijden voor elke reactie programmeren.

De instellingen van de parameters zijn in de fabriek geprogrammeerd. Als voor de toepassing de instellingen van de parameters opnieuw geprogrammeerd moeten worden, dan moeten de parameters met behulp van ET onderhoudsgereedschap worden geprogrammeerd.

De schermen van het ET-onderhoudsgereedschap geven begeleiding voor het programmeren. De volgende opties kunnen worden geprogrammeerd: "ON/OFF (AAN/UIT)", "WARNING (WAARSCHUWING)", "DERATE (CORRECTIE)" en "SHUTDOWN (UITSCHAKELEN)".

De schermen van het ET-onderhoudsgereedschap geven ook begeleiding voor het wijzigen van doelwaarden. Voor informatie om het Cat bewakingssysteem te programmeren, gebruikt u het juiste ET-onderhoudsgereedschap en raadpleegt u de Servicehandleiding, "Problemen oplossen".

Standaardinstellingen van het Caterpillar Bewakingssysteem

Corrigeren - Dit is een vermindering in motorvermogen als reactie op een abnormale bedrijfsconditie.

Doelwaarde - Een specifieke waarde die de volgende reacties kan activeren: waarschuwing, correctie en uitschakelen. De doelwaarde kan een druk, toerental, temperatuur of spanning zijn.

Hysteresis - Dit is de door de ECM toegestane wijziging in het signaal afkomstig van een sensor. Hysteresis is het verschil tussen de instelwaarde die een reactie activeert en de instelwaarde die een reactie deactiveert. Een waarschuwing voor lage spanning kan bijvoorbeeld geactiveerd worden als een waarde onder 20 V door de ECM wordt gedetecteerd. De spanning moet tot 22 V stijgen om de waarschuwing te wissen. De 2 V boven de 20 V is de hysteresis.

Het Cat bewakingssysteem wordt ingeschakeld nadat de motor is gestart. Wanneer het motortoerental 50 tpm onder laag stationair toerental overschrijdt, begint de ECM de parameters te controleren. De ECM bewaakt de parameters om te bepalen of de parameters de doelwaarden overschrijden.

De ECM registreert de gebeurtenis als een reactie door het Cat Bewakingssysteem wordt uitgevoerd. Een parameter kan als "UIT" worden geprogrammeerd: de ECM registreert de gebeurtenis als de instelwaarde voor de parameter wordt overschreden.

Elke storing van een sensor doet het overeenkomstige gedeelte van het Cat Bewakingssysteem uitvallen. De storing van een sensor veroorzaakt een "ACTIEVE" diagnosecode voor de sensor.

Alle correcties zijn cumulatief. Een correctie van vijf procent gevolgd door een correctie van twee procent leidt tot een totale correctie van zeven procent. Als de condities die de correctie veroorzaakten, niet worden gecorrigeerd, houdt de correctie aan. Het proces gaat verder totdat de motor met laag stationair toerental zonder belasting draait.

Spanning

De ECM waarschuwt de machinist automatisch voor een te lage systeemspanning. In tabel 2 staan de standaardinstellingen die in de fabriek geprogrammeerd zijn.

Tabel 2
Bewaken van spanning 
Parameter  Standaardinstelling 
Doelwaarde voor waarschuwing  20 V 
Vertraging voor waarschuwing  10 seconden 
Hysteresis  2 V 
Beveiligingsniveau  Er is geen wachtwoord vereist. 

Als de spanning gedurende 10 seconden lager is dan 20 V, doet zich een waarschuwing voor. Om de waarschuwing te deactiveren, moet de spanning tot boven 22 V stijgen.

De instelwaarde kan tussen 20 en 22 V worden geprogrammeerd.

Motoroliedruk

De ECM voert automatisch de volgende functies uit bij een lage motoroliedruk:

  • Waarschuwing

  • Uitschakelen

De strategie is gebaseerd op een grafiek van de motoroliedruk t.o.v. het motortoerental. Zie illustratie 1. In tabel 3 staan de standaardinstellingen die in de fabriek geprogrammeerd zijn.

Tabel 3
Motoroliedruk 
Parameter  Standaardinstellingen 
Hysteresis  40 kPa (5.8 psi) 
Vertraging voor activering  10 seconden 
Beveiligingsniveau  Er is een wachtwoord vereist. 
Doelwaarde voor waarschuwing  Grafiek 
Vertraging voor waarschuwing  4 seconden 
Doelwaarde voor uitschakelen  Grafiek 
Vertraging voor uitschakeling  9 seconden 


Illustratie 1g00325256
Grafiek van de motoroliedruk t.o.v. het motortoerental
(Y) Motoroliedruk in kPa
(X) Motortoerental
(1) Hysteresis
(2) Minimum motoroliedruk

Als de motoroliedruk gedurende vier seconden lager is dan de minimale druk, doet zich een waarschuwing voor. Om de waarschuwing te deactiveren, moet de motoroliedruk tot 40 kPa (5.8 psi) boven de minimale druk stijgen.

Als de motoroliedruk gedurende negen seconden lager is dan de minimale druk, wordt de motor uitgeschakeld.

De grafiek kan niet opnieuw worden geprogrammeerd.

Hoge koelvloeistoftemperatuur

Bij een hoge koelvloeistoftemperatuur voert de ECM automatisch de volgende functies uit:

  • Waarschuwing

  • Correctie

  • Uitschakelen

In tabel 4 staan de standaardinstellingen die in de fabriek geprogrammeerd zijn.

Tabel 4
Hoge koelvloeistoftemperatuur 
Parameter  Standaardinstelling 
Doelwaarde voor waarschuwing  105° C (221° F) 
Vertraging voor waarschuwing  10 seconden 
Doelwaarde voor correctie  111° C (232° F) 
Vertraging voor correctie  10 seconden 
Beveiligingsniveau  Er is een wachtwoord vereist. 
Maximale correctie  25% 
Doelwaarde voor uitschakelen  111° C (232° F) 
Vertraging voor uitschakeling  10 seconden 

Als de temperatuur van de koelvloeistof boven 105° C (221° F) is gedurende 10 seconden, doet zich een waarschuwing voor. De temperatuur van de koelvloeistof moet lager zijn dan 97 °C (207 °F) om de waarschuwing te deactiveren.

Als de temperatuur van de koelvloeistof hoger is dan 111° C (232° F) gedurende 10 seconden, doet zich een correctie voor. Wanneer de koelvloeistoftemperatuur lager is dan 102° C (216 °F) wordt het correctiepercentage verlaagd. Het correctiepercentage vermindert totdat het volle vermogen kan worden hersteld. Maar de correctie wordt hervat als de koelvloeistoftemperatuur weer boven de doelwaarde stijgt.

Als de temperatuur van de koelvloeistof hoger is dan 111° C (232° F) gedurende 10 seconden, wordt de motor uitgeschakeld.

Opm. De standaardinstelling voor de vertraging van de correctie is op de maximale waarde van 30 seconden geprogrammeerd. De vertraging voor de uitschakeling is 10 seconden. Die instellingen leiden tot een uitschakeling vóór een correctie zich voordoet. Die instellingen zijn geprogrammeerd omdat de meeste klanten een uitschakeling voor hoge koelvloeistoftemperatuur wensen. De instellingen kunnen op andere waarden worden geprogrammeerd.

De doelwaarde kan worden geprogrammeerd in het bereik van 90 to 102 °C (194 to 215 °F).

Lage koelvloeistoftemperatuur

De ECM waarschuwt de machinist automatisch voor een lage koelvloeistoftemperatuur. In tabel 5 staan de standaardinstellingen die in de fabriek geprogrammeerd zijn.

Tabel 5
Lage koelvloeistoftemperatuur 
Parameter  Standaardinstelling 
Doelwaarde voor waarschuwing  80 °C (176 °F) 
Vertraging voor waarschuwing  5 seconden 
Vertraging voor activering  10 minuten 
Hysteresis  5 °C (9 °F) 
Beveiligingsniveau  Er is een wachtwoord vereist. 

De motor moet minstens 10 minuten werken om deze strategie te activeren. Als de temperatuur van de koelvloeistof lager is dan 80 °C (176 °F) gedurende 4 seconden, doet zich een waarschuwing voor. Om de waarschuwing te deactiveren, moet de temperatuur van de koelvloeistof tot boven 85 °C (185 °F) stijgen.

De doelwaarde kan worden geprogrammeerd in het bereik van 63 to 85 °C (145 to 185 °F).

Opm. De lage koelvloeistoftemperatuur wordt bewaakt om een storing in de thermostaten te detecteren. Die functie is niet bedoeld om de watermantelverwarmers te bewaken.

Overtoeren

De ECM voert automatisch de volgende functies uit als een motor in overtoeren gaat:

  • Waarschuwing

  • Uitschakelen

Verschillende doelwaarden zijn gebaseerd op de motortoepassing en het nominale motorvermogen. In tabel 6 staan de standaardinstellingen die in de fabriek geprogrammeerd zijn.

Tabel 6
Overtoeren 
Parameter  Standaardinstelling 
Doelwaarde voor waarschuwing  1,18 keer nominaal motortoerental 
Vertraging voor waarschuwing  0 seconden 
Doelwaarde voor uitschakelen  1,18 keer nominaal motortoerental 
Vertraging voor uitschakeling  0 seconden 
Hysteresis  100 tpm 
Beveiligingsniveau  Er is een wachtwoord vereist. 

Als het motortoerental de doelwaarde van het toerental overschrijdt, doen zich een waarschuwing en een uitschakeling voor.

Opm. De standaardinstellingen voor de waarschuwing en de uitschakeling zijn dezelfde. Daarom doen de waarschuwing en de uitschakeling zich tegelijk voor. Die instellingen werden geselecteerd om een waarschuwing en een uitschakeling te registreren, bovendien kan een overtoerenconditie snel optreden.

De doelwaarden kunnen op een waarde tussen 1200 en 2400 tpm worden geprogrammeerd.

Inlaatluchtrestrictie

De ECM voert automatisch de volgende functies uit als er een hoge inlaatluchtrestrictie ontstaat:

  • Waarschuwing

  • Correctie

De strategie wordt toegepast op het rechter en/of linker luchtfilter. In tabel 7 staan de standaardinstellingen die in de fabriek geprogrammeerd zijn.

Tabel 7
Inlaatluchtrestrictie 
Parameter  Standaardinstelling 
Doelwaarde voor waarschuwing  7 kPa (1 psi) 
Vertraging voor waarschuwing  5 seconden 
Doelwaarde voor correctie  7 kPa (1 psi) 
Vertraging voor correctie  5 seconden 
Beveiligingsniveau  Er is een wachtwoord vereist. 
Correctie per 1 kPa (.15 psi)  2% 
Maximale restrictie  25 kPa (3.6 psi) 

Als de inlaatluchtrestrictie gedurende 5 seconden hoger is dan 7 kPa (1 psi), doen zich een waarschuwing en een correctie voor. Het continue correctieschema is 2 procent per 1 kPa (0.15 psi). De maximale correctie is 50 procent bij 25 kPa (3.6 psi). De correctie blijft op het maximale niveau tot de situatie is verholpen.

Hoogte

De ECM compenseert automatisch motorbedrijf op grotere hoogten. De ECM corrigeert de brandstoftoevoer afhankelijk van de barometerstand. De barometerstand wordt door de atmosferische-druksensor gemeten. De atmosferische druk beïnvloedt de prestaties van de motor. Correctie van de brandstoftoevoer houdt de temperatuur van het uitlaatgas binnen aanvaardbare grenzen.

De correctie van de motor begint bij een specifieke barometerstand. De barometerstand is gelijk aan de atmosferische druk van een bepaalde hoogte. De atmosferische druk is specifiek voor de motor en het nominale motorvermogen. In tabel 8 staan de standaardinstellingen die in de fabriek geprogrammeerd zijn.

Tabel 8
Hoogte 
Parameter  Standaardinstelling 
Doelwaarde voor correctie  2T-specificatie 
Beveiligingsniveau  Er is een wachtwoord vereist. 
Correctie per 305 m (1000 ft) boven zeeniveau  3% 
Maximale correctie  35% van het nominale vermogen 

Als de barometerstand lager is dan de doelwaarde, doen zich een waarschuwing en een correctie voor. Het continue correctieschema is 3 procent per 1 kPa (.15 psi) druk beneden de doelwaarde. De maximale correctie is 35 procent.

Uitlaattemperatuur

De ECM voert automatisch de volgende functies uit als de uitlaattemperatuur hoog is:

  • Waarschuwing

  • Correctie

De strategie wordt toegepast op het rechter en/of linker uitlaatspruitstuk. In tabel 9 staan de standaardinstellingen die in de fabriek geprogrammeerd zijn.

Tabel 9
Uitlaattemperatuur 
Parameter  Standaardinstelling 
Doelwaarde voor waarschuwing  2T-specificatie 
Vertraging voor waarschuwing  5 seconden 
Doelwaarde voor correctie  2T-specificatie 
Vertraging voor correctie  5 seconden 
Instelwaarde vertraging correctie  15 seconden 
Hysteresis  10 °C (18 °F) 
Beveiligingsniveau  Er is een wachtwoord vereist. 
Correctiepercentage per stap  2% per stap 

Als de uitlaatgassentemperatuur gedurende vijf seconden hoger is dan de instelwaarde voor de waarschuwing, doet zich een waarschuwing voor.

Als de uitlaatgassentemperatuur gedurende vijf seconden hoger is dan de instelwaarde voor de correctie, doet zich een correctie voor.

De correctie vermindert het vermogen met twee procent. Dit proces wordt gevolgd door een vertraging van 15 seconden. Als de uitlaatgassentemperatuur na de vertraging van 15 seconden niet tot onder de instelwaarde daalt, wordt de motor met nogmaals twee procent gecorrigeerd.

Wanneer de uitlaatgassentemperatuur onder de instelwaarde daalt, wordt om de 15 seconden twee procent vermogen toegevoegd. Dit proces blijft duren tot het volle vermogen is hersteld. De correctie wordt echter hervat als de uitlaattemperatuur opnieuw tot boven de doelwaarde stijgt.

Oliefilter-drukverschil

De ECM waarschuwt de machinist automatisch voor een hoog oliefilter-drukverschil. In tabel 9 staan de standaardinstellingen die in de fabriek geprogrammeerd zijn.

Tabel 10
Oliefilter-drukverschil 
Parameter  Standaardinstelling 
Doelwaarde voor waarschuwing  105 kPa (15 psi) 
Vertraging voor waarschuwing  5 seconden 
Hysteresis  10 kPa (1.5 psi) 
Beveiligingsniveau  Er is geen wachtwoord vereist. 

Als het oliefilterdrukverschil gedurende 5 seconden hoger is dan 105 kPa (15 psi), doet zich een waarschuwing voor. Om de waarschuwing te deactiveren, moet het oliefilterdrukverschil lager zijn dan 95 kPa (13.5 psi).

Brandstoffilter-drukverschil

De ECM waarschuwt de machinist automatisch voor een hoog brandstoffilter-drukverschil. In tabel 11 staan de standaardinstellingen die in de fabriek geprogrammeerd zijn.

Tabel 11
Brandstoffilter-drukverschil 
Parameter  Standaardinstelling 
Doelwaarde voor waarschuwing  105 kPa (15 psi) 
Vertraging voor waarschuwing  5 seconden 
Hysteresis  10 kPa (1.5 psi) 
Beveiligingsniveau  Er is geen wachtwoord vereist. 

Als het brandstoffilterdrukverschil gedurende 5 seconden hoger is dan 105 kPa (15 psi), doet zich een waarschuwing voor. Om de waarschuwing te deactiveren, moet het brandstoffilterdrukverschil lager zijn dan 95 kPa (13.8 psi).

Carterdruk

De ECM voert automatisch de volgende functies uit als de carterdruk hoog is:

  • Waarschuwing

  • Correctie

  • Uitschakelen

In tabel 12 staan de standaardinstellingen die in de fabriek geprogrammeerd zijn.

Tabel 12
Carterdruk 
Parameter  Standaardinstelling 
Doelwaarde voor waarschuwing  7 kPa (1 psi) 
Vertraging voor waarschuwing  30 seconden 
Doelwaarde voor correctie  7 kPa (1 psi) 
Vertraging voor correctie  120 minuten 
Beveiligingsniveau  Er is geen wachtwoord vereist. 
Maximale correctie  20% 
Doelwaarde voor uitschakelen  10 kPa (1.5 psi) 
Vertraging voor uitschakeling  30 seconden 

Als de carterdruk gedurende 3 seconden hoger is dan 2 kPa (.3 psi), doet zich een waarschuwing voor. Om de waarschuwing te deactiveren, moet de carterdruk lager zijn dan 1.75 kPa (.254 psi).

Als de carterdruk gedurende 120 minuten hoger is dan 7 kPa (1 psi), doet zich een correctie voor. De mate van correctie is 20 procent.

Wanneer de carterdruk lager is dan 5.75 kPa (.39 psi), wordt het correctiepercentage verlaagd tot het volle vermogen is hersteld. Maar als de carterdruk weer tot boven de doelwaarde stijgt, wordt de correctie hervat.

Als de carterdruk gedurende 30 seconden hoger is dan 10 kPa (1.5 psi), wordt de motor uitgeschakeld.

Opm. De standaardinstellingen leiden tot een uitschakeling die zich vóór een correctie voordoet. Die instellingen werden gekozen omdat een hoge carterdruk snel kan optreden. De instellingen kunnen opnieuw worden geprogrammeerd.

Luchttemperatuur van het inlaatspruitstuk (IMAT: Intake Manifold Air Temperature)

De ECM voert automatisch de volgende functies uit wanneer de koelvloeistoftemperatuur van de nakoeler hoog is:

  • Waarschuwing

  • Correctie

  • Uitschakelen

In tabel 13 staan de standaardinstellingen die in de fabriek geprogrammeerd zijn.

Tabel 13
IMAT 
Parameter  Standaardinstelling 
Instelwaarde waarschuwing  75° C (167° F) 
Vertraging voor waarschuwing  4 seconden 
Doelwaarde voor correctie  79° C (174° F) 
Vertraging voor correctie  4 seconden 
Doelwaarde voor uitschakelen  N.v.t. 
Vertraging voor uitschakeling  N.v.t. 

Als de koelvloeistoftemperatuur van de nakoeler hoger is dan 75° C (167° F) gedurende 4 seconden, doet zich een waarschuwing voor.

Als de koelvloeistoftemperatuur van de nakoeler hoger is dan 79° C (174° F) gedurende 4 seconden, doet zich een correctie voor.

Gegevensverbindingsfuncties

Cat Data Link Flash

Flash - Een methode om elektronische informatie te downloaden of te programmeren.

De CAT Data Link Flash heeft de mogelijkheid om de software om de motor te regelen met de CAT Data Link te flashen.

CAT secundaire gegevensverbinding

De CAT secundaire gegevensverbinding heeft de mogelijkheid om voor elke ECM een lokale CAT Data Link tot stand te brengen voor de betreffende motor. Met deze functie is het ook mogelijk om een algemene CAT Data Link te leggen om met andere motorbedieningen te verbinden via een gemeenschappelijke gegevensverbinding. Gegevensverbinding maakt het voor de machinist mogelijk om via een enkele communicatiemodule voor de klant (CCM of Customer Communication Module) te communiceren. De gegevensverbinding maakt het voor de machinist ook mogelijk om via een telefoonlijn te communiceren met al de motoren die zich in een machinekamer bevinden.

De CAT secundaire gegevensverbinding stelt acht generatoraggregaatmotoren in staat om via een display op afstand of een bedieningspaneel te communiceren. De Cat secundaire gegevensverbinding wordt gebruikt met de volgende systemen: schakelinrichting, bewaking op afstand en controlesystemen.

Raadpleeg voor meer informatie over het omschakelen tussen gegevensverbindingen Werking van systemen, Problemen oplossen, Testen en afstellen, UENR1210, "EMCP 4.3/4.4".

Etherinspuitsysteem

Opm. Het etherinspuitsysteem is een optie.

De ECM spuit automatisch ether in het luchtinlaatspruitstuk wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • Het motortoerental ligt tussen 50 en 400 tpm.

  • De koelvloeistoftemperatuur in de watermantel is minder dan 21 °C (70 °F).

De duur van de etherinspuiting varieert lineair met de watermantelkoelvloeistoftemperatuur. De duur van de etherinspuiting varieert binnen het volgende bereik:

  • 15 seconden bij de maximumtemperatuur van 21 °C (70 °F)

  • 130 seconden bij de minimumtemperatuur van −40 °C (−40 °F)

De maximale duur van de etherinspuiting is 130 seconden, ook als de koelvloeistoftemperatuur in de watermantel lager is dan −40 °C (−40 °F). Met een schakelaar kan de machinist ether handmatig inspuiten. Die procedure kan zich voordoen als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • De schakelaar voor etherinspuiting is in de handbediende stand.

  • Het motortoerental is hoger dan 50 tpm.

  • De koelvloeistoftemperatuur in de watermantel is minder dan 21 °C (70 °F).

Luchtafsluitklep

Opm. Inlaatluchtafsluiter is een optie.

De luchtafsluitklep gebruikt een plaat die op een as draait om de inlaatlucht naar de nakoeler af te sluiten. De motor stopt omdat de luchttoevoer naar de verbrandingskamer wordt beperkt. De inlaatluchtafsluiter werkt alleen in de volgende omstandigheden:

  • De noodstopknop wordt ingedrukt.

  • Er is een uitschakeling wegens overtoeren.

Weergave van motorprestaties

Histogrammen

Het ET onderhoudsgereedschap kan trends in de motorprestaties weergeven. Met die informatie kunnen de algemene motorprestaties worden verbeterd. De historische gegevens worden in een formaat opgeslagen dat geschikt is om histogrammen op te stellen. Er zijn gegevens beschikbaar over de volgende parameters:

  • Motortoerental

  • Motorbelasting

  • Temperatuur van linker uitlaat

  • Temperatuur van rechter uitlaat

Verhogen van de uren van de ECM

Een nieuwe ECM die op een motor is geïnstalleerd, kan worden geprogrammeerd om het correcte totale aantal bedrijfsuren van die motor weer te geven. De urenmeter kan alleen worden verhoogd. Daarvoor zijn een ET onderhoudsgereedschap en een wachtwoord op fabrieksniveau nodig.

Berekening van brandstofverbruik bijstellen

Wanneer de motor de fabriek verlaat, is een geschat brandstofverbruik in de ECM geprogrammeerd. De schatting is gebaseerd op de specificaties van de motorprestaties. Het werkelijke brandstofverbruik kan met een meter worden bepaald, die de brandstofstroom meet. De klant zal waarschijnlijk een klein verschil tussen het geprogrammeerde, geschatte brandstofverbruik en het werkelijke brandstofverbruik opmerken. De klant kan met een ET onderhoudsgereedschap de ECM voor het werkelijke brandstofverbruik programmeren. Er is geen wachtwoord vereist om deze parameter te veranderen.

Om de ECM voor het werkelijke brandstofverbruik te programmeren, moet u de brandstofcorrectiefactor wijzigen, die al in de ECM is geprogrammeerd. De brandstofcorrectiefactor kan met stappen van 0,5 procent worden gewijzigd, tussen ± 25 procent.

De nieuwe brandstofcorrectiefactor moet worden berekend. De volgende variabelen moeten bekend zijn om de berekening uit te voeren:

  • Het werkelijke brandstofverbruik

  • Het door de ECM berekende brandstofverbruik

  • De oorspronkelijke brandstofcorrectiefactor die in de ECM was geprogrammeerd.

Er moet eerst een correctiefactor worden berekend. Gebruik de formule in tabel 14.

Tabel 14
Foutberekening voor de brandstofcorrectiefactor 
e = [(a − s) ÷a] × 100 
"e" is de correctiefactor. 
"a" is het werkelijke brandstofverbruik. 
"s" is het brandstofverbruik dat is berekend door de ECM.(1) 
(1) Het door de ECM berekende brandstofverbruik is op de oorspronkelijke brandstofcorrectiefactor gebaseerd.

Gebruik de formule in tabel 15 om de nieuwe brandstofcorrectiefactor te bepalen.

Tabel 15
Berekening voor de brandstofcorrectiefactor 
N = O + [(100 + O) × e] ÷ 100 
"N" is de nieuwe brandstofcorrectiefactor. 
"O" is de oorspronkelijke brandstofcorrectiefactor. 
"e" is de fout die werd berekend met de vergelijking in tabel 14. 

Totaal brandstofverbruik van de ECM aanpassen

Een nieuwe ECM die op een motor is geïnstalleerd, kan worden geprogrammeerd om het correcte totale brandstofverbruik van die motor weer te geven. Het totale brandstofverbruik kan alleen worden verhoogd. Daarvoor zijn een ET onderhoudsgereedschap en een wachtwoord op fabrieksniveau nodig.

Caterpillar Information System:

New Improved Emergency Stop Switch Contact Block is Now Used on Certain Gensets {1408, 7418} New Improved Emergency Stop Switch Contact Block is Now Used on Certain Gensets {1408, 7418}
New Harness Is Now Used on Certain G3600 Engines {1408} New Harness Is Now Used on Certain G3600 Engines {1408}
New Cage Clamp Style Terminal Block on Certain G3600 A4 ECM Terminal Blocks {4460, 4490, 7426, 7451} New Cage Clamp Style Terminal Block on Certain G3600 A4 ECM Terminal Blocks {4460, 4490, 7426, 7451}
NOx Sensor Installation and Handling Procedures for Certain G3500H Series Engines {1335, 1408, 191N} NOx Sensor Installation and Handling Procedures for Certain G3500H Series Engines {1335, 1408, 191N}
G3516 TA Engine Compression
G3516 TA Engine Exhaust Bypass Valve - Wastegate
Smart Engine Management System (Smart EMS) HMI User Guide {1900, 1901, 1920, 7490, 7606, 7610, 7620, 79D0} Smart Engine Management System (Smart EMS) HMI User Guide {1900, 1901, 1920, 7490, 7606, 7610, 7620, 79D0}
G3516 TA Engine Crankshaft
C280-08 Marine Engine General Hazard Information
Installing a New Control Assembly for the Marine Monitoring System (MMS) {1900, 1901} Installing a New Control Assembly for the Marine Monitoring System (MMS) {1900, 1901}
A New Oil Cooler Available for Certain 3512C Well Service Engines {1378} A New Oil Cooler Available for Certain 3512C Well Service Engines {1378}
G3516 TA Engine Air/Fuel Ratio Control - Oxygen Feedback
G3516 Petroleum Engines Gear Group (Rear) - Remove
323F LN Excavator Machine Systems Pump Control (Negative Flow) - Test
New Exhaust Manifold Brackets Are Now Used on Certain G3500 Engines {0635, 1061} New Exhaust Manifold Brackets Are Now Used on Certain G3500 Engines {0635, 1061}
Regulatory Compliance Information General Information
3500E Marine Engines Sound Information
336 Excavator Machine Systems Refrigerant Receiver-Dryer - Remove and Install
G3516 TA Engine Prelube Pump - Air
3512E and 3516E Marine Engines Turbocharger - Install
G3516 Petroleum Engines Gear Group (Rear) - Install
New Brake Software is Now Available For Certain F Series Large Off-Highway Trucks {7610, 7620} New Brake Software is Now Available For Certain F Series Large Off-Highway Trucks {7610, 7620}
G3516 Engines Camshaft Bearing Position
G3516 Engines Turbocharger
Back to top
The names Caterpillar, John Deere, JD, JCB, Hyundai or any other original equipment manufacturers are registered trademarks of the respective original equipment manufacturers. All names, descriptions, numbers and symbols are used for reference purposes only.
CH-Part.com is in no way associated with any of the manufacturers we have listed. All manufacturer's names and descriptions are for reference only.