Meters geven een aanwijzing van de prestaties van de motor. Verzeker u ervan dat de meters op de juiste wijze werken. Stel het normale bedrijfsgebied vast door de meters gedurende een bepaalde periode te observeren.
Merkbare verschillen in meteraflezingen duiden op een mogelijk probleem met de meter of de motor. Meteraflezingen die veranderen, kunnen ook op problemen wijzen, zelfs als de aflezingen binnen de specificaties liggen. Stel de oorzaak van een aanzienlijke verandering in de meteraflezing vast en/of verhelp het probleem. Raadpleeg uw Caterpillar dealer als u hulp nodig hebt.
Motoroliedruk - De oliedruk van een motor bij nominaal toerental en met SAE 10W30 of SAE 15W40 is gewoonlijk |
Een lagere druk is normaal bij laagtoeren bij nullast. Als de belasting stabiel is en de afgelezen oliedruk schommelt, voer dan de volgende procedure uit:
- Neem de belasting weg.
- Verlaag het motortoerental tot laagtoeren bij nullast.
- Stop de motor en wacht tot de motorolie in het motorcarter is gelopen.
- Controleer het oliepeil. Houd de olie op het juiste peil.
De parameter "Te lage motoroliedruk" van de motorbewakingsmodus moet op "Correctie" of "Stopzetting" worden geprogrammeerd om de motor tegen schade als gevolg van een te lage motoroliedruk te beschermen. Raadpleeg de Troubleshooting Guide (Storinggids) voor meer informatie.
Opm. Als de oliedruk laag blijft, moet u contact opnemen met uw Caterpillar dealer als u hulp nodig hebt.
Motorkoelvloeistoftemperatuur - Het karakteristieke temperatuurbereik is |
Toerenteller - Deze meter geeft het toerental van de motor aan (tpm). |
Opm. Het voltoerental (tpm) bij nullast en het voltoerental (tpm) bij vollast van de motor zijn op het informatieplaatje gestempeld.
Systeemspanning - Deze meter geeft de spanning in het elektrische systeem aan. |
Ampèremeter - Deze meter geeft de hoeveelheid ampèrebelasting op het elektrische systeem aan. De verklikker hoort aan de pluskant van "0" (nul) te blijven. Als de ampèrebelasting aan de minkant van de meter is, kan het laadcircuit niet aan de elektrische belasting in het elektrische systeem voldoen, waardoor de accu leegloopt. |
Brandstofdruk - Deze meter geeft de brandstofdruk naar het brandstoffilter aan. De verklikker hoort in het "NORMALE" gebied te zijn. De karakteristieke brandstofdruk bij laagtoeren bij nullast is |
Inlaatluchttemperatuur - Deze meter geeft de temperatuur van de lucht in het inlaatspruitstuk aan. De maximale aanbevolen temperatuur van de lucht in het inlaatspruitstuk is |
Bedrijfsurenmeter - Deze meter geeft het totaal aantal uren aan dat de krukas heeft gedraaid. De ECM telt alleen de tijd dat de krukas draait. De ECM telt niet de tijd dat de hoofdstroomschakelaar in de stand AAN is. Er is een service-instrument nodig om de uren uit de ECM op te halen. Er kan een bedrijfsurenmeter op de motor worden geïnstalleerd. |
Er worden verklikkers gebruikt om de gebruiker tegen mogelijke problemen met de motor of de hulpuitrusting die op de motor is aangesloten, te waarschuwen.
De "diagnoselamp" deelt de status van het elektronische systeem van de motor mee. Als het diagnoselampje gaat branden, moet u contact opnemen met uw Caterpillar dealer als u hulp nodig hebt.
Het "waarschuwingslampje" waarschuwt de gebruiker dat er problemen met de motor zijn.
Opm. De motor hoort te worden stopgezet wanneer een waarschuwingslampje gaat branden. Neem contact op met uw Caterpillar dealer als u hulp nodig hebt.
Illustratie 1 | g00837667 |
Verklikkerpaneel (1) Motorkoelvloeistoftemperatuur (2) Inlaatluchttemperatuur (3) Brandstoftemperatuur (4) Accuspanning (5) Hulptemperatuur (6) Hulpdruk (7) Motorcorrectie (8) Motorkoelvloeistofpeil (9) Brandstofdruk (10) Motoroliedruk (11) Digitaal LCD scherm |
(1) Motorkoelvloeistoftemperatuur - Dit lampje waarschuwt de gebruiker als de motor boven het normale temperatuurbereik werkt.
(2) Inlaatluchttemperatuur - Dit lampje waarschuwt de gebruiker als de temperatuur van de inlaatlucht te hoog is.
(3) Brandstoftemperatuur - Dit lampje waarschuwt de gebruiker als de temperatuur van de brandstof te hoog is.
(4) Accuspanning - Dit lampje waarschuwt de gebruiker als de accuspanning te laag is.
(5) Hulptemperatuur - Dit lampje waarschuwt de gebruiker als de temperatuur van een hulpapparaat niet binnen het normale temperatuurbereik valt.
(6) Hulpdruk - Dit lampje waarschuwt de gebruiker als de druk van een hulpapparaat niet binnen het normale drukbereik valt.
(7) Motorcorrectie - Dit lampje waarschuwt de gebruiker als de motor naar de correctiemodus gaat.
(8) Motorkoelvloeistofpeil - Dit lampje waarschuwt de gebruiker als het motorkoelvloeistofpeil te laag is.
(9) Brandstofdruk - Dit lampje waarschuwt de gebruiker als de druk van de brandstof niet binnen het normale drukbereik valt.
(10) Motoroliedruk - Dit lampje waarschuwt de gebruiker als de motoroliedruk te laag is.
(11) Digitaal LCD scherm - Een digitaal LCD scherm geeft de bewaakte parameters weer. De volgende parameters worden bewaakt:
- Hulpdruk
- Hulptemperatuur
- Accuspanning
- Koelvloeistoftemperatuur
- Motoruren
- Motorbelasting (procent)
- Motoroliedruk
- Motortoerental
- Brandstofdruk
- Brandstoftoevoer
- Brandstoftemperatuur
- Inlaatluchttemperatuur
- Turbochargeruitlaatdruk (vuldruk)