Cat Hellingscontrole (indien aanwezig)
Het Cat Hellingscontrole-systeem is ontworpen om de positie van de baktandpunt te berekenen en visuele en akoestische feedback te geven aan de machinist. Met deze feedback kan de machinist veiliger, sneller en nauwkeuriger dan via traditionele nivelleringstechnieken het gewenste niveau bereiken.
Voor meer informatie over het gebruik van het Cat Hellingcontrole-systeem raadpleegt u de Bedienings- en onderhoudshandleiding, SEBU8358, "Cat Grade Control Depth and Slope for E Series Excavators".
Illustratie 1 | g03071956 |
(1) Hendel voor hydrauliekvergrendeling
(2) Rijbediening (3) Service hour meter (Bedrijfsurenmeter) (4) Monitor (5) Bedieningselementen van joystick (6) Contactslot (7) Rechter bedieningspaneel (8) Stoel voor de machinist (9) Verwarmings en airconditioningsregeling (10) Radio |
Illustratie 2 | g03748828 |
(11) Motortoerentalregeling
(12) Vermogenmodus (13) Rijsnelheidsregeling (14) Automatische motortoerentalregeling (AEC: Automatic Engine Speed Control) (15) Rijalarmschakelaar (16) Uitrustingsstukbesturing (17) Bediening voor groot hefvermogen (18) Ruitensproeier (19) Ruitenwisser (20) Lichtschakelaar (21) Achteruitkijk-/zijaanzichtcamera (22) Snelkoppelingsregeling (23) Cat regeneratiesysteem-schakelaar (CRS: Cat Regeneration System) (24) Schakelaar voor uitschakeling radiogeluid (25) Onderste ruitenwisser (26) Onderste ruitensproeier (27A) Giekdrukschakelaar (27B) SmartBoom-schakelaar (27C) Bediening voor vrije zwenk (28) Lastmomentbeveiliging |
Hendel voor hydrauliekvergrendeling (1)
De hendel van de hydrauliekvergrendeling bevindt zich aan de linkerkant van de linker console.
Vergrendeld - Beweeg de rijhendels/-pedalen en zet de joysticks in de (middelste) stand HOUDEN. Breng de hendel van de hydrauliekvergrendeling naar achteren naar de VERGRENDELDE stand. Geen van de in de fabriek geïnstalleerde hydraulische bedieningselementen werkt nog. |
Opm. Controleer of de hendel van de hydrauliekvergrendeling in de VERGRENDELDE stand staat voordat u de motor gaat starten. Als de hendel in de ONTGRENDELDE stand staat, werkt het contactslot niet.
Ontgrendeld - Breng de hendel van de hydrauliekvergrendeling naar voren naar de ONTGRENDELDE stand. Alle in de fabriek geïnstalleerde hydraulische bedieningselementen werken weer. |
Illustratie 3 | g00753277 |
Normale rijstand (A) Achterkant van de machine (B) Eindaandrijving (C) Loopwiel |
Wanneer u rijdt, zorg er dan voor dat de sprockets (B) van de eindaandrijving zich onder de achterkant van de machine bevinden.
Stoppen - Laat de rijhendels/-pedalen los om de machine tot stilstand te brengen. Wanneer u de rijhendels/-pedalen vanuit welke stand dan ook loslaat, keren zij naar de MIDDELSTE stand terug. De rijremmen worden ingeschakeld.
Breng beide rijhendels of -pedalen even ver in dezelfde richting om recht te rijden.
Illustratie 4 | g00731542 |
Vooruit rijden |
Illustratie 5 | g00731543 |
Achteruit rijden |
Illustratie 6 | g00731472 |
Draaien om linker rups (vooruit) |
Illustratie 7 | g00731478 |
Draaien om linker rups (achteruit) |
Illustratie 8 | g00731476 |
Om eigen as draaien (links) |
Illustratie 9 | g00731471 |
Draaien om rechter rups (vooruit) |
Illustratie 10 | g00731479 |
Draaien om rechter rups (achteruit) |
Illustratie 11 | g00731477 |
Om eigen as draaien (rechts) |
Service hour meter (Bedrijfsurenmeter) - Dit display geeft het totale aantal bedrijfsuren van de motor aan. Bepaal de onderhoudsintervallen aan de hand van het display. |
De monitor wordt gebruikt om allerlei bedrijfsinformatie van de machine weer te geven. Voor meer informatie over de werking van de monitor, zie Bedienings- en onderhoudshandleiding, "Bewakingssysteem".
De joystickbediening wordt gebruikt om bepaalde functies van de machine en uitrustingsstukken te besturen. Voor meer informatie over de afzonderlijke functies van de joysticks, zie Bedienings- en onderhoudshandleiding, "Joystickbediening".
Opm. Tijdens het omlaag brengen van de giek is het mogelijk dat de ECM van de machine de motortoerental verlaagt. Dit verlaagt het totale brandstofverbruik.
KENNISGEVING |
---|
De contactsleutel moet in de stand AAN staan en de motor moet lopen om de elektrische en hydraulische functies te behouden. Deze procedure moet worden gevolgd om ernstige machineschade te voorkomen. |
Standen van het motorcontactslot worden aangeduid door een sticker rond het motorcontactslot.
Uw machine kan met een sticker van Type 1 of Type 2 zijn uitgerust. Zowel de sticker van Type 1 als van Type 2 zijn hieronder weergegeven.
Illustratie 12 | g03740258 |
Standen van motorcontactslot van Type 1 |
Illustratie 13 | g03740273 |
Standen van motorcontactslot van Type 2 |
STOP (Type 1) - Zet de motorcontactsleutel in de stand STOP en houd het motorcontactslot gedurende 1 seconde in deze stand om vertraagde motoruitschakeling (DES: Delayed Engine Shutdown) op te heffen. De motor wordt direct stopgezet. |
Opm. De motor met deze methode stopzetten is een harde stopzetting en schakelt het vertraagd stopzetten van de motor uit.
Opm. Als de uitlaattemperatuur een limiet overschrijdt, zullen een waarschuwingsbericht en/of een akoestische alarm worden geactiveerd en wordt een storingscode geregistreerd voor een motoruitschakelfout.
Opm. Het opheffen van de vertraagde stopzetting van de motor kan de levensduur van de motor en de componenten van het machinesysteem verkorten. Alleen gebruiken in noodgevallen.
OPHEFFEN VAN VERTRAAGDE MOTORUITSCHAKELING (Type 2) - Zet het motor in de stand OPHEFFEN VAN VERTRAAGDE MOTORUITSCHAKELING en houd het motorcontactslot gedurende 1 seconde in deze stand om vertraagde motoruitschakeling (DES) op te heffen. De motor wordt direct stopgezet. |
Opm. De motor met deze methode stopzetten is een harde stopzetting en schakelt het vertraagd stopzetten van de motor uit.
Opm. Als de uitlaattemperatuur een limiet overschrijdt, zullen een waarschuwingsbericht en/of een akoestische alarm worden geactiveerd en wordt een storingscode geregistreerd voor een motoruitschakelfout.
Opm. Het opheffen van de vertraagde stopzetting van de motor kan de levensduur van de motor en de componenten van het machinesysteem verkorten. Alleen gebruiken in noodgevallen.
Raadpleeg voor meer informatie de Bedienings- en onderhoudshandleiding, "Roetfilterregeneratie".
OFF (UIT) (Type 1 en Type 2) - De sleutel in het motorcontactslot steken en eruit verwijderen mag alleen worden gedaan in de stand OFF (UIT). In de stand UIT ontvangen de meeste elektrische circuits in de cabine geen stroom. De motor kan blijven draaien omdat de functie vertraagde motoruitschakeling is ingeschakeld. Draai het contactslot naar de stand UIT voordat u de motor weer probeert te starten. |
ON (AAN) (Type 1 en Type 2) - Draai de contactsleutel naar rechts naar de stand AAN om de elektrische circuits in de cabine te activeren. |
START (Type 1 en Type 2) - Om de motor te tornen, zet u de sleutel rechtsom in de stand START. Laat de sleutel los nadat de motor is aangeslagen. De sleutel keert in de stand AAN terug. |
Opm. Als de motor niet aanslaat, moet u de contactsleutel naar de stand UIT terugdraaien. Draai de sleutel terug naar de startpositie voor u de motor opnieuw probeert te starten.
Uitschakelen stationaire motor
Met deze functie wordt de motor uitgeschakeld wanneer de machinist de machine een bepaalde tijd niet bedient. Met deze functie worden andere systemen, zoals airco, die de accu kunnen laten leeglopen na het uitschakelen van een stationaire motor niet uitgeschakeld. Deze functie is af-fabriek uitgeschakeld maar kan in het bewakingssysteem ingeschakeld en ingesteld worden. Raadpleeg de Bedienings- en onderhoudshandleiding, "Bewakingssysteem" .
Opm. Uitschakelen van de stationaire motor kan door plaatselijke voorschriften worden vereist.
Uitschakelen stationaire motor (EIS, Engine Idle Shutdown) schakelt de motor uit als de volgende voorwaarden voldaan zijn:
- De rijhendel staat in de stand neutraal.
- De motorkoelvloeistoftemperatuur is hoger dan
70° C (158° F) . - Het accuvoltage is meer dan 24,5V.
- Het motortoerental is lager dan 2000 tpm.
- Het omgevingstemperatuurbereik is tussen
0° C (32° F) en30° C (86° F) . - Het Cat regeneratiesysteem (CRS: Cat Regeneration System) is niet actief.
Opm. Als servicetests of kalibraties actief zijn, zal de machine de stationaire motor niet uitschakelen.
Uitschakelen van stationaire motor - Het alarmlampje gaat branden en er wordt gedurende 20 seconden een bericht weergegeven op het scherm voordat de motor wordt uitgeschakeld. De machinist kan het uitschakelen annuleren door op een knop op de monitor te drukken of een van de bedieningshendels te bewegen. |
De stoel en de console beschikken over verschillende instellingen, zodat machinisten een comfortabele stand kunnen kiezen. Voor meer informatie, zie Bedienings- en onderhoudshandleiding, "Stoel".
Bediening van airconditioning en verwarming (9)
De schakelaar voor de airconditioning en verwarming, indien aanwezig, bevindt zich op de rechter console.
De verwarming/airconditioning biedt comfort voor de machinist die bij verschillende temperaturen werkt. Voor meer informatie over de bedieningselementen van de airconditioning en verwarming kunt u de Bedienings- en onderhoudshandleiding, "Regeling van airconditioning en verwarming" raadplegen.
Deze machine is mogelijk met een radio uitgerust. Voor meer informatie, zie Bedienings- en onderhoudshandleiding, "Radio".
Motortoerental - Draai de afstemschaal voor het motortoerental om het motortoerental (tpm) te regelen. Kies de gewenste stand uit de tien beschikbare standen. De gekozen stand van de afstemschaal voor het motortoerental wordt op het elektronische bewakingspaneel weergegeven. |
Verlagen - Draai de afstemschaal naar links om het motortoerental (tpm) te verlagen. |
Verhogen - Draai de afstemschaal naar rechts om het motortoerental (tpm) te verhogen. |
Vermogensmodus - Druk deze knop in om de vermogensmodusinstellingen te activeren. De modi die kunnen worden geselecteerd, zijn: "ECONOMY (ZUINIG)" "STANDARD HYDRAULIC POWER (STANDAARD HYDRAULISCH VERMOGEN)" en "HIGH HYDRAULIC POWER (HOOG HYDRAULISCH VERMOGEN)". Voor meer informatie kunt u de Bedienings- en onderhoudshandleiding , "Bewakingssysteem" raadplegen. |
Verander de instelling van de schakelaar voor de rijsnelheid niet terwijl u rijdt. Dit kan van invloed zijn op de stabiliteit van de machine. Plotselinge wijzigingen in de stabiliteit van de machine kunnen lichamelijk letsel tot gevolg hebben. |
Rijsnelheidsschakelaar - Druk op de rijsnelheidsschakelaar om de automatische of lage rijsnelheid te kiezen. Wanneer het contactslot aan staat, is de rijsnelheidsschakelaar altijd ingesteld op de LAGE SNELHEID. Telkens wanneer de rijsnelheidsschakelaar wordt ingedrukt, verandert de rijsnelheid. |
LAGE SNELHEID - Kies de stand LAGE SNELHEID als u op ruwe of zachte ondergrond rijdt of als u een grote trekkracht nodig hebt. Kies de stand LAGE SNELHEID ook als u een machine op een oplegger of er vanaf laadt. |
AUTOMATISCH - Kies de stand AUTOMATISCH als u met hoge snelheid op harde, vlakke grond rijdt. |
De machine mag niet langer dan twee uur aan één stuk door met hoge snelheid rijden. Indien de machine langer dan twee uur met hoge snelheid moet rijden, moet u de machine eerst tien minuten stoppen. Hierdoor koelen de rijaandrijvingen af voordat u weer verder rijdt.
Automatische motortoerentalregeling (14)
De automatische motortoerentalregeling (AEC: Automatic Engine speed Control) verlaagt het motortoerental automatisch wanneer de machine niet in bedrijf is. Het doel van het AEC-systeem is om het brandstofverbruik en het geluidsniveau te verlagen. Lagere motortoerentallen kunnen ook de levensduur van de motor vergroten.
Het motortoerental keert automatisch terug naar de instelling van de afstemschaal voor het motortoerental, wanneer een hydraulische functie wordt geactiveerd. Het AEC-systeem werkt in drie modi. Raadpleeg tabel 1 voor een beschrijving van elke modus.
Automatische motortoerentalregeling (AEC: Automatic Engine Speed Control) - De schakelaar voor automatische motortoerentalregeling wordt geactiveerd wanneer het contactslot naar de stand AAN wordt gedraaid. De verklikker gaat aan. Wanneer u de AEC-schakelaar indrukt, verandert de functie van de AEC-schakelaar van AAN naar UIT. De machinist kan uit drie mogelijke modi voor automatische motortoerentalregeling kiezen. Raadpleeg tabel 1 voor meer informatie. |
Illustratie 14 | g02050056 |
De schakelaar voor handbediend laag stationair toerental bevindt zich op de rechter joystick.
Handbediend laag stationair toerental - Schakel het handbediend laag stationair toerental in om het motortoerental tot ongeveer 1060 tpm te verlagen. Wanneer u de schakelaar nogmaals indrukt, kan het motortoerental terugkeren naar de oorspronkelijke instelling van de afstemschaal voor het motortoerental.
Handbediend laag stationair toerental stelt de machinist in staat om het tpm te verlagen zonder de afstemschaal voor het motortoerental aan te raken. Dit is handig wanneer de machinist het motortoerental wil verlagen om met iemand te praten of terwijl hij op een truck wacht.
De werking van de automatische motortoerentalregeling hangt van de stand van de AEC-schakelaar en de schakelaar voor handbediend laagtoeren bij nullast af. Het motortoerental keert automatisch terug naar de instelling van de afstemschaal voor het motortoerental, wanneer een hydraulische functie wordt geactiveerd.
AEC-modus | Stand van AEC-schakelaar | Instelling van afstemschaal voor het motortoerental | Stand van schakelaar voor handbediend laagtoeren bij nullast | Beschrijving van modus |
Eerste fase | UIT | 4 tot 10 | UIT | Wanneer er ongeveer vijf seconden lang geen vraag naar hydraulisch vermogen is geweest, verlaagt de elektronische regelaar het motortoerental automatisch met 100 tpm. |
Tweede fase | AAN | 3 tot 10 | UIT | Wanneer er ongeveer 3 seconden lang geen vraag naar hydraulisch vermogen is geweest, verlaagt het AEC-systeem (Automatic Engine Control: automatische motorregeling) in de elektronische regelaar het motortoerental automatisch tot ongeveer 1060 tpm. |
Handbediend laag stationair toerental | AAN of UIT | 3 tot 10 | AAN | Het motortoerental wordt verlaagd tot ongeveer 1060 tpm. |
Uit-schakelaar rijalarm - Deze schakelaar wordt gebruikt om het rijalarm uit te zetten. Druk op de schakelaar om het alarm uit te schakelen. De verklikker gaat aan. |
Opm. Het rijalarm bevindt zich onder de hydrauliekolietank. Het rijalarm weerklinkt wanneer de rijhendel of het rijpedaal wordt geactiveerd.
Uitrustingsstukschakelaar (16)
Uitrustingsstukschakelaar - Druk op deze schakelaar om het geselecteerde uitrustingsstuk op het display van de monitor weer te geven. Druk herhaaldelijk op de schakelaar om het geselecteerde uitrustingsstuk te veranderen. |
Bediening voor groot hefvermogen (17)
Druk op deze knop, indien aanwezig, om de modus voor groot hefvermogen te activeren. Druk op deze knop om de modus voor groot hefvermogen te deactiveren.
Modus voor groot hefvermogen - Deze werkmodus verhoogt de ontlastdruk in het hydraulische circuit die de hydraulische kracht vergroot die voor hefwerkzaamheden beschikbaar is. De cilindersnelheid is lager wanneer deze modus is geselecteerd. |
Opm. Tijdens normale graafwerkzaamheden moet de regeling voor groot hefvermogen in de stand UIT staan.
KENNISGEVING |
---|
Als deze machine wordt gebruikt voor het heffen van voorwerpen binnen het gebied dat onder de Europese richtlijn " 2006/42/EC" valt, moet de machine zijn uitgerust met een giekregelklep voor het neerlaten, een regelklep van de graafarm voor het neerlaten, en een lastmomentbeveiliging. |
Ruitenwisser en -sproeier (18-19)
Ruitensproeier (18) - Druk op de schakelaar om de ruitensproeier in werking te stellen. Terwijl de schakelaar is ingedrukt, gaat het verklikkerlampje branden en spuit de ruitensproeiervloeistof uit het sproeikop. De ruitenwisser werkt ook terwijl de schakelaar is ingedrukt. De ruitenwisser stopt ongeveer drie seconden nadat de schakelaar is losgelaten. |
Ruitenwisser (19) - Druk op de schakelaar om de ruitenwisser in te schakelen. Telkens wanneer de schakelaar wordt ingedrukt, verandert de modus van de ruitenwisser volgens het verklikkerlampje dat brandt. |
Vertraging van 6 seconden - Wanneer de ruitenwisserschakelaar één keer wordt ingedrukt, gaat het eerste verklikkerlampje branden. De ruitenwisser werkt met tussenpozen van zes seconden.
Vertraging van 3 seconden - Wanneer de ruitenwisserschakelaar twee keer wordt ingedrukt, gaat het tweede verklikkerlampje branden. De ruitenwisser werkt met tussenpozen van drie seconden.
Continue werking - Wanneer de ruitenwisserschakelaar drie keer wordt ingedrukt, gaan de eerste en tweede verklikkerlampjes branden. De ruitenwisser werkt continu.
UIT - Wanneer de ruitenwisserschakelaar vier keer wordt ingedrukt, gaan de verklikkerlampjes uit. De ruitenwisser stopt.
KENNISGEVING |
---|
Als de ruitenwisser niet werkt met de schakelaar in de stand AAN, moet u de schakelaar onmiddellijk uitzetten. Spoor de oorzaak op. Als de schakelaar aan blijft, kan de motor defect raken. |
KENNISGEVING |
---|
Als de ruitensproeier gedurende meer dan 20 seconden aan één stuk door of wanneer het sproeierreservoir leeg is, wordt gebruikt, kan de motor defect raken. |
Illustratie 15 | g02049516 |
Illustratie 16 | g02049520 |
Lichtschakelaar - Druk op de schakelaar om de werklichten in te schakelen. |
Steeds wanneer u de schakelaar indrukt, verandert u het patroon van de werklichten die aangezet worden. De verklikkerlampjes in de cabine geven het patroon van de werklichten aan.
Patroon 1 - Wanneer u de lichtschakelaar eenmaal indrukt, gaat de eerste verklikker branden. Als het eerste verklikkerlampje aan is, zijn de volgende werklichten ingeschakeld: werklicht (D), dat op het chassis is gemonteerd, en werklichten (F), die op de cabine zijn gemonteerd.
Patroon 2 - Wanneer u de lichtschakelaar tweemaal indrukt, gaan de eerste en tweede verklikker branden. Als het eerste verklikkerlampje en de tweede verklikkerlampjes branden, zijn de volgende werklichten ingeschakeld: werklicht (D), dat op het chassis is gemonteerd, werklichten (F), die op de cabine zijn gemonteerd, en werklichten (E), die op de giek zijn gemonteerd.
UIT - Wanneer beide verklikkerlampjes uit zijn, zijn alle werklichten uit.
Opm. Uw machine is mogelijk uitgerust met een lichtinstallatie met vertraging. Wanneer dit systeem is geïnstalleerd, blijven cabinelichten (F) en gieklichten (E) gedurende een vooraf bepaalde periode branden nadat de contactsleutel naar de stand UIT is gedraaid. De vertraging kan variëren van 0 minuten tot 5 minuten. Raadpleeg uw Cat dealer voor meer informatie.
Achteruitkijk-/zijaanzichtcamera (21)
Achteruitkijk-/zijaanzichtcamera - Druk op deze knop, indien aanwezig, om te wisselen tussen de beelden die op de monitor in de cabine getoond worden. Voor meer informatie kunt u de Bedienings- en onderhoudshandleiding , "Bewakingssysteem" raadplegen. |
Snelkoppeling met hydraulisch bediende pen voor grijper
De snelkoppelingsregeling, indien aanwezig, bevindt zich op de rechter console.
VERGRENDELD - Zet de schakelaar in deze stand om de snelkoppeling aan het uitrustingsstuk te koppelen. |
ONTGRENDELD - Breng de schakelaar van de snelkoppeling naar de stand ONTGRENDELD om de spie uit te schuiven. Gebruik deze stand alleen tijdens het vast- of loskoppelen van het uitrustingsstuk. Het hydraulisch systeem staat onder druk wanneer de schakelaar zich in deze stand bevindt. |
Opm. Er weerklinkt steeds een alarm wanneer de schakelaar in de stand ONTGRENDELD of VERGRENDELD staat.
Raadpleeg de Bedienings- en onderhoudshandleiding, "Bediening snelkoppeling" voor meer details.
VERGRENDELD - Breng de schakelaar naar deze positie om de spie in te schuiven en de snelkoppeling aan het uitrustingsstuk vast te maken |
ONTGRENDELD - Breng de schakelaar van de snelkoppeling naar de stand ONTGRENDELD om de spie uit te schuiven. Gebruik deze stand alleen tijdens het vast- of loskoppelen van het uitrustingsstuk. Het hydraulisch systeem staat onder druk wanneer de schakelaar zich in deze stand bevindt. |
Opm. Er weerklinkt steeds een alarm wanneer de schakelaar in de stand ONTGRENDELD of VERGRENDELD staat.
Raadpleeg de Bedienings- en onderhoudshandleiding, "Bediening snelkoppeling" voor meer details.
Nabehandelingsschakelaar Cat regeneratiesysteem (CRS) (23)
Regeneratie uitvoeren - Druk gedurende 2 seconden op de bovenkant van de schakelaar om een handmatige regeneratie te starten. Het bericht "Active Regen" (Actieve regeneratie) verschijnt op de monitor dat aangeeft dat de regeneratie van het roetfilter is begonnen. |
Regeneratie uitschakelen - Druk gedurende 2 seconden op de onderkant van de schakelaar om de automatische regeneratie te deactiveren en/of een actieve regeneratiecyclus van het roetfilter stop te zetten. Het bericht "Regen Disabled" (Regeneratie uitgeschakeld) verschijnt op de monitor. |
Opm. Wanneer u de automatische regeneratie opnieuw wilt inschakelen, draait u het contactslot naar de stand UIT en weer naar AAN.
Raadpleeg voor meer informatie de Bedienings- en onderhoudshandleiding, "Roetfilterregeneratie".
Schakelaar voor onderbreking radiogeluid (24)
Schakelaar voor onderbreking radiogeluid - Druk, indien aanwezig, op deze schakelaar om de radio op stil te zetten. De verklikker gaat aan. |
Onderste ruitenwisser en -sproeier (25-26) (indien aanwezig)
Onderste ruitenwisser (25) - Druk op het bovenste deel van de schakelaar om de onderste ruitenwisser aan te zetten. Druk op het onderste deel van de schakelaar om de onderste ruitenwisser uit te zetten. |
Onderste ruitensproeier (26) - Druk op het bovenste deel van de schakelaar en houd hem ingedrukt om de onderste ruitensproeier in te schakelen. De sproeiervloeistof spuit uit de sproeikop terwijl de schakelaar is ingedrukt. |
KENNISGEVING |
---|
Als de ruitenwisser niet werkt met de schakelaar in de stand AAN, moet u de schakelaar onmiddellijk uitzetten. Spoor de oorzaak op. Als de schakelaar aan blijft, kan de motor defect raken. |
KENNISGEVING |
---|
Als de ruitensproeier gedurende meer dan 20 seconden aan één stuk door of wanneer het sproeierreservoir leeg is, wordt gebruikt, kan de motor defect raken. |
Schakelaar giekdruk - Druk, indien aanwezig, op deze schakelaar om de functie voor het regelen van de giekdruk in te schakelen. De functie voor het regelen van de giekdruk verbetert de controleerbaarheid van werkzaamheden met lage belasting, zoals het bijeenharken van stenen door trillingen en schokken te verminderen. |
Het is mogelijk dat deze machine met een SmartBoom-schakelaar is uitgerust. Voor meer informatie kunt u de Bedienings- en onderhoudshandleiding, "SmartBoom-schakelaar" raadplegen.
Schakelaar voor vrije zwenk (27C)
De vrije zwenk vertraagt het inschakelen van de zwenkrem. Als de machine op een helling werkt met de vrije zwenk In de stand AAN, kan de zwenkbeweging onbeheersbaar worden, wat materiële schade en ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. Draai de schakelaar voor de vrije zwenk naar de stand UIT wanneer de machine op een helling werkt. |
Vrije zwenk - Druk het bovenste deel van de schakelaar, indien aanwezig, in om de vrije zwenk in te schakelen. |
Wanneer de schakelaar voor vrije zwenk in de stand AAN staat, wordt de zwenkrem losgelaten. De zwenk kan beter gecontroleerd worden tijdens het afremmen, omdat de zwenk langzaam in plaats van abrupt tot stilstand komt.
Druk het onderste deel van de schakelaar in om de vrije zwenk uit te schakelen. Bedien de machine met de vrije zwenk in de stand UIT wanneer de machine op een helling staat. Bedien de machine met de vrije zwenk in de stand UIT wanneer grote zwenkkracht is vereist. Voor het graven in een zijwand is bijvoorbeeld grote zwenkkracht vereist. Bedien de machine met de vrije zwenk in de stand UIT om de beweging met de zwenkrem te regelen.
De schakelaar van de lastmomentbeveiliging, indien aanwezig, bevindt zich op de rechter console.
Lastmomentbeveiliging - Bij heftoepassingen stelt de lastmomentbeveiliging een zoemer in werking wanneer een lading onstabiel is. Wanneer de zoemer weerklinkt, moet de lading in de bak worden verminderd of moet de graafarm naar binnen worden bewogen. |
AAN - Druk op de rechterkant van de schakelaar om de lastmomentbeveiliging in te schakelen. |
UIT - Druk op de linkerkant van de schakelaar om de lastmomentbeveiliging uit te schakelen. |
Illustratie 17 | g03320855 |
Servicepoort van Electronic Technician |
Er bevindt zich een servicepoort van de Electronic Technician (ET) in de cabine achter de zitting. Op deze servicepoort kan servicepersoneel een laptopcomputer uitgerust met de Electronic Technician aansluiten. Servicepersoneel kan met de Electronic Technician een diagnose stellen van de machine en de motorsystemen.
Neem contact op met uw Cat dealer voor aanvullende informatie.