Als de generator bij lage temperaturen wordt ontvangen, moet u de set tot kamertemperatuur laten opwarmen voordat u de beschermende verpakking verwijdert. Door de generator tot kamertemperatuur te laten opwarmen voorkomt u de volgende problemen:
- Condensatie van water op koude oppervlakken
- Vroegtijdige defecten als gevolg van vochtige wikkelingen
- Vroegtijdige defecten als gevolg van vochtig isolatiemateriaal
Door een verkeerde hijsbevestiging kan de eenheid vallen waardoor letsel en schade worden veroorzaakt. |
KENNISGEVING |
---|
Verwijder de motor en generator niet samen met behulp van de motorhijsogen. |
Pak de uitrusting voorzichtig uit om krassen op geverfde oppervlakken te voorkomen. Breng de generator naar de montageplaats. Volg de instructies in het onderwerp "Product hijsen". De takel en de takelkabels dienen een vermogen te hebben dat groter is dan het gewicht van de generator.
De plaats van de generator moet aan alle plaatselijke voorschriften voldoen. De plaats van de generator moet ook aan alle speciale industrievoorschriften voldoen. Plaats de generator in een ruimte die aan de volgende eisen voldoet:
- Reinigen
- Droog
- Goed geventileerd
- Gemakkelijk bereikbaar voor inspectie en onderhoud
Versper geen luchtinlaatopeningen. Versper geen afvoeropeningen. De luchtstroom moet deze openingen kunnen bereiken. Als de generator aan ruwe omstandigheden wordt blootgesteld, kan de generator ter plaatse worden aangepast door filters en anti-condensatieverwarming toe te voegen. Bovendien dient u een strenger periodiek onderhoudsschema op te stellen.
Opm. Raadpleeg voor verdere informatie betreffende de installatie van deze generatorset, de betreffende Toepassings- en installatiegids.
De vermogensafgifte aan de belasting van de generator dient altijd met een beveiliging tegen overbelasting te worden beschermd, zoals een hoofdschakelaar of zekeringen. De zekering moet de laagst mogelijke stroomsterkte hebben. Deze moet echter hoger zijn dan de nominale stroomsterkte voor vollast. Gewoonlijk wordt 115 procent van de stroomsterkte aanbevolen. Bepaal de sterkte van de zekeringen of de hoofdschakelaar in overeenstemming met NEMA, IEC en plaatselijke elektrische voorschriften.
Als de generator niet direct wordt geïnstalleerd, dient u het onderwerp "Productopslag" te raadplegen voor de juiste omstandigheden betreffende de opslag van de eenheid.
Aansluitingen voor stroomverbruik – uitgang van generatorset
Bij eenheden uitgerust met een onderbreker, moet de installateur de geleiders aansluiten en dimensioneren op basis van de ampèrecapaciteiten vermeld in de kolom
Deze statisch opgestelde motorgeneratoreenheid moet zodanig zijn geïnstalleerd dat toegang uitsluitend mogelijk is voor gekwalificeerde servicemedewerkers. Deze medewerkers moeten bekend zijn met de redenen waarom er voor de locatie toegangsrestricties gelden en met eventueel te nemen voorzorgsmaatregelen. Toegang moet alleen mogelijk zijn met een speciaal gereedschap, een slot met sleutel of met andere beveiligingsmiddelen, onder beheer van de instantie die voor de locatie verantwoordelijk is.
Deze statisch opgestelde motorgeneratoreenheid maakt gebruik van meerdere accu's om een stroomvoorziening van nominaal 24V DC te produceren.
Accuonderhoud moet worden uitgevoerd door of onder toezicht van gekwalificeerde medewerkers die bekend zijn met accu's en de daarbij vereiste voorzorgsmaatregelen. Zorg dat onbevoegde en niet gekwalificeerde medewerkers bij de accu's vandaan blijven.
Gebruik voor vervanging van accu's exemplaren met hetzelfde onderdeelnummer en van het volgende type: loodzuurhoudend, type met ontluchting.
Voer de accu of accu's niet af met gebruik van vuur. De accu kan dan exploderen. |
Open de accu of accu's niet en beschadig deze niet. De vrijkomende elektrolyt is giftig en kan schade toebrengen aan de huid en de ogen. |
Een accu vormt een risico op elektrische schokken en hoge elektrische stroom als gevolg van kortsluiting. Neem de hieronder vermelde voorzorgsmaatregelen in acht bij het werken met accu's:
|
Bij de installatie van de motorgenerator moet voldoende ventilatie gegarandeerd zijn, zodat de gassen worden afgevoerd die zich in ontluchte accu's kunnen ontwikkelen tijdens opladen of als gevolg van materiaaldefecten.
De omkasting is uitgerust met een overstroomopvangbak. De eenheid moet tot op +/- 1 graad horizontaal nauwkeurig zijn opdat de overstroomopvang goed zou werken.
Elektrolyt bestaat uit verdund zwavelzuur, deze vloeistof is schadelijk voor de ogen en de huid. Elektrolyt is elektrisch geleidend en corrosief. Volg de hieronder vermelde procedures:
|
Loodzuurhoudende accu's zijn brandgevaarlijk omdat het loodzuur in de accu waterstofgas ontwikkelt.
|
De rookkanaal- en uitlaatleidingen moeten zijn ontworpen, geconstrueerd en geïnstalleerd in overeenstemming met de "Standard for the Installation and Use of Stationary Combustion Engines and Gas Turbines, NFPA 37" (Norm voor installatie en gebruik van statisch opgestelde verbrandingsmotoren en gasturbines).
Raadpleeg voor meer informatie over overwegingen in verband met de locatie van de uitlaatgasuitlaat , LEKX5361, "Power Module Installation Considerations".
Aansluitingen en niveaus van de brandstoftank
Illustratie 1 | g06266673 |
Grafische voorstelling van de invloed van de stand van de hendel op de aansluitingen van de brandstoftank (1) Hendel voor brandstofklep |
Brandstoftankaansluitingen kunnen worden omgeschakeld tussen interne en externe brandstofbron door de brandstofklephendel 90 graden te draaien.
Als de hendel in de verticale stand (A) is, is de externe tank uitgeschakeld, en zijn de interne tankpoorten open.
Illustratie 2 | g06266646 |
Hendel weergegeven in de verticale stand (A) (interne tankpoorten open) (2) Slangen aan de externe brandstofbron (3) Slangen aan de motor |
Als de hendel (1) in de horizontale stand (B) is, is de interne tank uitgeschakeld, en staan de externe tankpoorten open.
Illustratie 3 | g06266660 |
Hendel (1) weergegeven in de horizontale stand (B) (externe tankpoorten open) |
Illustratie 4 | g06265404 |
Weergave van de informatiesticker met de weergave van de brandstoftankaansluitingen |
Illustratie 5 | g06265556 |
Overzichtscherm van de EMCP met brandstofniveau |
Het brandstofniveau wordt weergegeven aan de bovenkant van het scherm van het eerste modulaire elektronische bedieningspaneel (EMCP: electronic modular control panel).
Illustratie 6 | g06265545 |
(2) Brandstofniveaumeter |
Het brandstofniveau wordt ook weergegeven op een meetklokje op de bovenkant van de brandstofzender, naast de handmatige brandstofvuldop.